Şunu aradınız:: kleinkinderen (Hollandaca - İtalyanca)

kleinkinderen.
vuole dei nipoti.

kleinkinderen ?
e nipoti?

de kleinkinderen.
i nipoti.

kleinkinderen, pa.
nipotini, papà.

- en kleinkinderen.
si'. e anche dei nipoti.

- geen kleinkinderen?
nemmeno un po'. - non avresti mai un nipotino.

dus geen kleinkinderen.
quindi niente nipotini.

jeanette, kleinkinderen.
i nipotini...

- ik wil kleinkinderen.
- beh... vorrei dei nipoti.

! ik heb kleinkinderen?
ho un nipotino?

hij heeft kleinkinderen..
ha dei nipotini di cui preoccuparsi!

joodse kleinkinderen, mam.
i tuoi nipoti ebrei, mamma.

- ik heb drie kleinkinderen.
- ho tre nipotini.

- heeft ze kleinkinderen?
e allora? ha dei nipoti?

ik bedoelde onze kleinkinderen.
intendo dire i nostri pronipoti.

het is nieuw. kleinkinderen.
una cosa nuova nella lista, dei nipotini.

- ik heb zeven kleinkinderen.
ho sette nipotini che non ho mai visto.

- twee kinderen, twee kleinkinderen.
- due figli, due nipoti.

jullie kleinkinderen zijn buiten.
- i nipotini sono fuori. molto bene.

hoeveel kleinkinderen heeft u?
- quanti nipoti ha?