Şunu aradınız:: wie zijn piemel is klein (Hollandaca - İzlandaca)

het is klein.
Ūađ var svo lítiđ.

de stad is klein.
Ūetta er lítill bær.

deze porsche is klein.
Ūetta er lítill porsche.

- mijn aandeel is klein.
-minn skerfur er lítill.

zijn piemel was 25 cm lang!
fjandans typpiđ á honum var 200 tommur.

het is klein maar het volstaat.
- hann er lítill, en viđ komumst af.

wie zijn ze?
hverjir eru ūeir?

de kans op overleven hier is klein.
mér ūykir ūađ leitt.

- wie zijn dat ?
hverjir eru ūeir?

onze wereld is klein geworden, hé ?
heimur okkar er orđinn ansi lítill.

- wie zijn "we"?
- hverjir erum viđ?

ik zei het al: de wereld is klein.
eins og ég sagđi er ūetta lítill heimur.

het is klein, wat wij een veertje noemen.
Ūađ er lítiđ, ūađ sem kallast fjöđur.

ze is klein en zwaar, dus ik pak medium.
hún er smávaxin en mjög barmmikil svo ég keypti miđstærđ.

- wie? - zijn vrouw.
-konan hans.

je ambitie is klein en ingegeven door een kinderlijke behoefte.
Ūú hefur lítinn metnađ sem má rekja til barnalegra ūarfa.

z'n piemel is vast zo hard dat je er glas mee kunt snijden.
sprellinn hlũtur ađ vera nķgu harđur til ađ skera gler.

wie zijn die kleine mensjes, miranda?
hvađ er litla fķlkiđ, miranda?

- dit is kleine otto. - wie is dat ?
Ūetta er ottķ litli.

dit is kleine nori.
nķri litli.