Şunu aradınız:: prima la famiglia (İtalyanca - Hollandaca)

prima la famiglia.
eerst een gezin.

- prima la famiglia.
- familie gaat voor.

prima... la mia famiglia.
eerst mijn familie.

prima la famiglia, giusto?
familie op de eerste plaats, oké?

prima la famiglia, il resto dopo.
familie eerst, al het andere laatst.

prima la cena.
eerst eten.

prima, la casa.
eerst 't huis.

- prima la luna.
de koning zien.

prima la bambina.
het meisje eerst.

prima la testa?
hoofd eerst?

- prima la nostra.
- wij eerst.

- no, prima la cena.
nee. eerst eten.

ho detto: prima la cattedrale, poi la famiglia.
- ik zei: wij zijn minder belangrijk.

ma prima la ridipingerete.
maar verf het eerst.

ma prima, la verità.
eerst de waarheid

- ripara prima la tv.
maak eerst de tv af.

- frank, prima la roba.
frank, eerst het spul. - het geld.

controlliamo prima la suite.
- we controleren eerst haar kamer.

della prima. la golfista.
de eerste de golfster.

- dimmi prima la cattiva.
vertel me maar eerst het slechte nieuws.