Sie suchten nach: horchen (Deutsch - Holländisch)

sie horchen, und die meisten von ihnen sind lügner.
dezen luisteren scherp en de meesten van hen zijn leugenaars.

und unter euch gibt es manche, die immer (wieder) auf sie horchen.
en bij jullie zijn er die hun gehoor geven.

wir horchen immer nur dann auf, wenn besonders grausame gewalttaten geschehen oder wenn die opfer besonders prominent sind.
het is een maatschappij waarin de erfenis van een oud regime vermengd wordt met een ingewortelde antidemocratische houding waar bij het islamitische integralisme vaak een gewelddadige rol speelt.

(sie), die auf lügen horchen, und die darauf aus sind, unrechtmäßig erworbenes zu verschlingen.
zij geven gehoor aan leugen, zij verteren het oneerlijk verkregene!

man würde uns ermahnen, dieser auflassung zu ge horchen, da wir andernfalls vor den gerichtshof gezerrt würden, dessen abschließende entscheidung im voraus bekannt wäre.
ik ben erg blij met de uitslag van de stemming over het verslag-chanterie, dat zo belangrijk is voor de toekomst van de homeopathische geneeskunde.

man sagte, es sei herzbrechend, ihr rufen nach ihrem kinde zu hören, sie den kopf heben und minutenlang horchen und sie dann unter stöhnen sich mutlos wieder in die kissen werfen zu sehen.
de menschen zeiden dat het hartverscheurend was haar om haar kind te hooren roepen, en te aanschouwen hoe zij somtijds het hoofd opbeurde en luisterde, om het terstond daarop moede en weeklagend in het kussen te leggen.

(sie), die auf lügen horchen, und die darauf aus sind, unrechtmäßig erworbenes zu verschlingen. wenn sie zu dir kommen, so richte zwischen ihnen oder wende dich von ihnen ab!
zij blijven gehoor geven aan de leugen en zij blijven eten van het verbodene en als zij tot jou komen: oordeel dan tussen hen of wend je van hen af en indien jij je van hen afwendt, dan kunnen zij jou geen enkele schade berokkenen.