Sie suchten nach: meneer (Holländisch - Deutsch)

meneer
herr

meneer de opperrabbijn,
herr großrabbiner,

geachte meneer/mevrouw,
sehr geehrte damen und herren,

dank u wel meneer price.
: ich danke hiermit herrn price.

dank u wel, meneer crawley.
ich danke ihnen herr crawley.

: dank u meneer van buren.
: ich danken ihnen herr v. buren.

: dank u wel, meneer pronk.
: ich danke ihnen herr pronk.

meneer de voorzitter van de raad,
herr ministerpräsident,

dank u wel, meneer van buren,
ich danke ihnen herr van buren,

hallo, is meneer freeman er?
hallo! ist herr freeman da?

een dokter onderzocht meneer brown.
ein arzt untersuchte herrn brown.

begeleid de meneer naar de uitgang!
führen sie den herrn zum ausgang!

: het woord is aan meneer grieco.
: das wort hat herr grieco.

laat me je voorstellen aan meneer brown.
lass mich dich herrn brown vorstellen.

- wat een vraag, meneer de burgemeester!
- „was für eine frage, herr bürgermeister !

dat is namelijk het dilemma van deze meneer.
herr romeos, ich bitte sie als berichterstatter um ihre meinung.

meneer pronk, ik heb uw vraag beantwoord.
herr pronk, ich habe ihnen bereits geantwortet.

hij staat op goede voet met meneer brown.
er kommt gut mit herrn braun aus.

tom bloost van geluk.- dank u, meneer!
-„danke, vielen dank!

morgen ga ik het huis van meneer braun bezoeken.
ich werde morgen herrn brauns haus besuchen.