Sie suchten nach: vakantie (Holländisch - Deutsch)

vakantie
ferien

vakantie:
feiertage:

werk & vakantie
arbeit & urlaub

jaarlijkse vakantie
jahresurlaub

vakantie vieren
ferien

betaalde vakantie -[…] -[…] -[…] -[…] -[…] -
bezahlter urlaub -[…] -[…] -[…] -[…] -[…] -

vakantie op een vakantieboerderij
ferien auf dem bauernhof

de wet kent geen vakantie.
das gesetz kennt keine ferien.

vakantie van verzorger; zorg
betreuung einer pflegebeduerftigen person waehrend des urlaubs der angehoerigen

rt betaalde vakantie (4416)
rt arbeitsrecht (4426) rt soziale rechte (1236) rt sozialgütesiegel (4006)

alvast een fijne vakantie
mir geht es gut, hoffentlich geht es dir auch gut

de vakantie is bijna om.
der urlaub ist fast vorbei.

vakantie… verwacht het onverwachte.
im urlaub … unverhofft kommt oft!

jaarlijkse sluiting wegens vakantie
grosser jährlicher produktionsstillstand

snipperdagen of vakantie (43,7 %)
^"\^ eurostat urlaub (43,7 %)

jaarlijkse vakantie heeft genomen (**)
im erholungsurlaub befand (**)

heb je een fijne vakantie gehad?
hattest du schöne ferien

vervangende zorg tijdens vakantie van verzorger
betreuung einer pflegebeduerftigen person waehrend des urlaubs der angehoerigen

hij leest graag romans op vakantie.
er liest in den ferien gerne romane.

jaarlijkse vakantie (artikel 21, lid 7)
jahresurlaub (artikel 21 absatz 7)