Sie suchten nach: dent (Katalanisch - Holländisch)

dent
tand

-la vostra dent: oi?
"je tand, kind?

que hi teniu, a la dent?
wat scheelde er aan je tand?"

-escolteu, huck: us la barato per la meva dent.
"zeg eens, huck, ik zal er je mijn tand voor geven."

bé, teniu la dent baldera; pero d'aixo ningú se'n mor.
ha, de tand _is_ los, maar daar zul je niet aan sterven.

pensa, doncs, que servaria la dent com a reserva, ara per ara, i cercaria altra cosa.
daarna besloot hij voor het tegenwoordige den tand als noodschot te bewaren en verder te zoeken.

-tia polly, semblava adolorit, i feia tant de mal, que ni em recordava de la meva dent.
de knaap was een weinig met zijn figuur verlegen en zeide: "tante polly, het was een gevoel van koudvuur en het deed zoo'n pijn, dat ik zelfs mijn lossen tand vergat."

-i no havia d'ésser cap altre noi!- pensa tom, xerricant de dents. -cap altre noi de tot el poble, sinó aquest clenxinat de sant lluís que es pensa vestir amb tanta d'elegancia i ésser aristocrata! oh!
"een andere jongen!" sprak tom tot zich zelven en knarste met de tanden. "zij mocht, wat mij betreft, elken jongen van de plaats genomen hebben, behalve dien vromen piet, die zich zoo mooi kleedt en zoo voornaam is!