Results for hater translation from Dutch to English

hater
hater

man hater (1)
man hater (1)

jouw hater, hij is de alleenstaande.
for he who hateth thee, he will be cut off (from future hope).

voorwaar, jouw hater, hij is het die afgesneden is.
for he who hateth thee, he will be cut off (from future hope).

de leden hadden voordien al samen gespeeld en muziek uitgebracht als de groep hater.
all three were also members of the band hater at the time.

de hater is diegene, die gefaald heeft in de les van liefde en dientengevolge moet lijden.
the hater is he who has failed to do the lesson of love correctly, and he suffers in consequence.

en ik heb geschiedenis gestudeerd maar ik heb nooit ergens gevonden dat iemand, die een held van zijn land was voor het verdedigen ervan, een hater werd genoemd.
as i've studied history, i've never found where someone who was the hero of his nation for defending it was called "a hater."

want het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders zou ik mij voor hemverborgen hebben.
for it was not an enemy that reproached me; then i could have borne it: neither was it he that hated me that magnified himself against me; then i would have hid myself from him:

denkt u echt dat wij zulke racisten of haters van buitenlanders zijn dat wij weliswaar de beesten bij ons in de europese unie niet zullen mishandelen, maar als het hongaarse of poolse honden zijn, dat we dan gewoon lekker onze gang gaan?
do you really think we are the sort of racists and xenophobes who will not have dumb beasts tormented here in the european union, but will let it happen to dogs in hungary or poland?