Results for op reis translation from Dutch to English

op reis
going places

hulpverlening op reis
tourist assistance

op reis, thuis…
during a trip or at home…

als men op reis gaat
when one leaves on a trip

met kinderen op reis?
are you travelling with children?

met zijn tweeën op reis
it takes two to travel

ga niet alleen op reis.
don’t travel alone.

u wilt graag op reis?
do you like to go on a trip?

uw laptop op reis meenemen
take your laptop with you when you travel

hij ging op reis naar amerika.
he went on a voyage to america.

als u al op reis bent en:
if you have already set off on your trip and:

daar zal ik mede op reis gaan."
i will take it."

met jou ben ik altijd op reis
with you, shinning with you,

een essentiële metgezel voor op reis.
an essential companion for traveling.

moet ik papieren meenemen op reis?
do i need to take any paperwork with me when i travel?

virtueel op reis in het romeinse rijk
digital tech gives you the keys to the roman empire

hij zou graag op reis naar egypte.
he would love to travel to egypt.

kan ik nog met het vliegtuig op reis?
am i still able to fly?

a:we moeten natuurlijk weer op reis.
a:we have to go on a trip again, of course.

diarree is een frequent probleem op reis.
diarrhoea is a frequent problem when travelling.