Results for najaar translation from Dutch to German

najaar
herbst

najaar 1977
frühjahr 1977

editie najaar 2002
herbstausgabe 2002

najaar 2001 - brussel
herbst 2001 in brüssel

start: najaar 2011.
der start ist für herbst 2011 vorgesehen.

jaarlijks in het najaar
fortlaufend (jeweils herbst)

voorjaar en najaar 2001.
frühjahr und herbst 2001.

najaar 1999/voor-jaar 2000
herbst 1999/früh-jahr 2000

grotendeels vastgesteld najaar 2006
zu großen teilen im herbst 2006 vereinbart

eurobarometer nr. 36, najaar 1991
eurobarometer nr. 36, herbst 1991

100 100 najaar 1978 voorjaar 1979
herbst 1975 frühjahr 1976 herbst 1976 frühjahr 1977 herbst 1978 frühjahr 1979

standaard eurobarometer 68: najaar 2007
standard-eurobarometer 68: herbst 2007

slecht ding najaar 1977 najaar 1978
2. für das land 15 jahren (2) ­ gute sache : herbst 1977 herbst 1977

algemene vergadering (av), najaar 2000
tagung der vollversammlung im herbst 2000

najaar 2001: economische vooruitzichten 2001 2003
herbst 2001: wirtschaftsprognosen 2001 - 2003

100 100 100 100 voorjaar 1976 najaar 1976
herbst 1973 herbst 1975

najaar 1999: economische vooruitzichten 1999-2001
herbst 1999: wirtschaftsvorausschätzungen 1999 - 2001

najaar 1992 - februari/maart 1 993.
herbst 1 992 - februar/märz 1 993.

de richtlijn marktmisbruik herzien (najaar 2009);
eine Überprüfung der richtlinie über marktmissbrauch (herbst 2009),

) najaar 1973 najaar 1976 najaar 1977 najaar 1978
herbst 1976 herbst 1977 herbst 1978