Results for afspreken translation from Dutch to Korean

zullen we afspreken?
만날 수 있을까요?

dan moeten we afspreken.
모두 다요

natuurlijk kunnen we iets afspreken.
그럼, 만나야지

we moeten afspreken, mr green.
미스터 블루, 데이터예요 만납시다

zullen we afspreken bij de grillroom?
미뤄도 되죠?

laten we niet meer afspreken. ik heb angstaanjagende vriendjes.
또 보지 말자 내 주변에 험한 애들 많아

ik wilde je vragen of we voor straks iets kunnen afspreken.
혹시.. 나중에 당직실에서..

maar als je met mij wilt praten, kunnen we misschien iets afspreken.
- 몇 명 붙였나? - 6명이오

je wil niet uit eten, niets afspreken en zeker niet met me praten.
원하는 게 뭐야? - 네? - 원하는 게 뭐야?

en het kostte een hoop geld, dus nu wil ik een nieuwe prijs afspreken.
돈도 많이 들었고 이제 재협상해야겠어.

ze zou op 'n terrasje afspreken en meteen weten of het de moeite loonde verder te dromen.
남자를 만나 앨범을 돌려주고 자기 환상을 확인하려 했을 거다

dus in overweging nemend dat hij veel gestudeerd heeft, en meer geld dan gezond verstand heeft, is ergens meer te aanvaarden, dan mezelf afvragen, bijvoorbeeld, waarom mannen waarmee ik afspreek, me altijd als stront behandelen?
항상 날 실망시키기 때문이다 그래서 결정하기를 그는 과잉교육 받았고 사회적으로 받아들여지는 이해심보다는