Results for haat translation from Dutch to Spanish

haat
odio

ik haat je
jeg hater deg

ik haat je.
te odio.

haat me niet!
¡no me odies!

ik haat politiek
odio la política.

ik haat scheikunde.
detesto la química.

ik haat mijn buren.
odio a mis vecinos.

waarom haat je me?
¿por qué me odias?

aanzetten tot religieuze haat
incitación al odio religioso

ik haat je nog steeds.
aún te detesto.

al wat ik haat is daar vóor mij.
todo lo que yo odio está ahí.

zocht deze haat zich te wreken?
¿buscaba ese odio la venganza?

ik haat het als er veel mensen zijn.
odio cuando hay mucha gente.

kort gezegd, ge haat mij, nietwaar?
en pocas palabras, me odias, ¿no es así?

de oorlog is u voorgeschreven en gij haat dien.
se os ha prescrito que combatáis, aunque os disguste.

laat daarom haar haat zich op mij koelen.”
os seguiría hasta el fin del mundo, athos, si os reconociese; dejad que su odio se ejerza sobre mí sólo.

waarlijk, hij die u haat, zal kinderloos wezen.
sí, es quien te odia el privado de posteridad.

ik heb geen woorden meer, enkel tranen en haat.
no tengo palabras, solo lágrimas y rencor.

--„zoodat het thans geen haat maar wraakzucht is.”
de suerte que ahora ya no es odio; es venganza.

hat
sombrero