Results for mitralisstenose translation from Dutch to Spanish

mitralisstenose
estenosis mitral

reumatische mitralisstenose
estenosis mitral reumática

mitralisstenose en insufficiëntie
estenosis e insuficiencia mitrales

mitralisstenose n -insufficiëntiee
estenosis e insuficiencia valvular mitrales

- grote kans op stolsels in het linker hartdeel, bijv. mitralisstenose met atriumfibrilleren
- alta probabilidad de existencia de un trombo a nivel del corazón izquierdo, p. ej., estenosis mitral

zoals geldt voor andere vasodilatatoren is voorzichtigheid geboden bij patiënten die lijden aan aorta- of mitralisstenose, of obstructieve hypertrofe cardiomyopathie.
como sucede con otros vasodilatadores, se recomienda especial precaución en pacientes con estenosis aórtica o mitral o con cardiomiopatía hipertrófica obstructiva.

hemodynamisch significante obstructie in de uitstroombaan van het linker ventrikel (aortastenose, hypertrofische cardiomyopathie), mitralisstenose of cardiogene shock.
obstrucción hemodinámicamente significativa del tracto de salida del ventrículo izquierdo (estenosis aórtica, miocardiopatía hipertrófica), estenosis mitral o shock cardiogénico.

longoedeem tengevolge van aorta- of mitralisstenose, hartstoornis bij hoge output, rechtszijdige hartstoornis tengevolge van longembolie of pericardiale effusie en linkszijdige ventriculaire hartinsufficiëntie met lage vuldruk.
cardoreg 4 mg, comprimidos de liberación prolongada y nombres asociados debe administrarse con cautela en pacientes con las siguientes cardiopatías agudas: edema de pulmón como consecuencia de una estenosis aórtica o mitral, insuficiencia cardiaca de alto gasto, insuficiencia cardiaca derecha como consecuencia de una embolia pulmonar o derrame pericárdico e insuficiencia cardiaca ventricular izquierda con presión de llenado baja.

aorta- en mitralisstenose, obstructieve hypertrofische cardiomyopathie zoals met alle vasodilatatoren dient men voorzichtig te zijn met het toedienen van lisonorm aan patiënten met obstructie in de uitstroombaan van het linker ventrikel en met stenose van de valvula mitralis.
estenosis aórtica y mitral, miocardiopatía obstructiva hipertrófica como ocurre con todos los vasodilatadores, lisonorm debe administrarse con precaución en pacientes con obstrucción del tracto de salida del ventrículo izquierdo y con estenosis de la válvula mitral.

aorta of mitralisstenose/hypertrofische cardiomyopathie zoals met alle vasodilatoren dienen ace-remmers met voorzichtigheid te worden gegeven aan patiënten met stroombelemmering bij de linkerventrikelkleppen of aorta en toediening moet worden vermeden bij cardiogene shock en hemodynamisch belangrijke obstructie.
estenosis de la válvula aórtica o mitral/ miocardiopatía hipertrófica como todos los vasodilatadores, los inhibidores de la eca deben administrarse con precaución a pacientes con obstrucción del flujo de salida del ventrículo izquierdo y evitarse en casos de choque cardiógeno y obstrucción hemodinámicamente significativa.

• overgevoeligheid voor lisinopril of voor enige andere angiotensineconverterende enzym(ace)remmer. • overgevoeligheid voor amlodipine of voor enige andere dihydropyridinederivaten. • overgevoeligheid voor één van de hulpstoffen. • ernstige hypotensie. • een voorgeschiedenis van angio-oedeem gerelateerd aan eerdere ace-remmertherapie. • erfelijk of idiopathisch angio-oedeem (zie rubriek 4.4). • hemodynamisch significante obstructie in de uitstroombaan van het linker ventrikel (aortastenose, hypertrofische cardiomyopathie), mitralisstenose of cardiogene shock. • hartfalen na acuut myocard-infarct (tijdens de eerste 28 dagen). • instabiele angina pectoris (exclusief prinzmetal-angina). • zwangerschap en borstvoeding (zie rubriek 4.6).
• hipersensibilidad a lisinoprilo o a cualquier otro inhibidor de la enzima conversora de angiotensina (eca). • hipersensibilidad a amlodipino o a cualquier otro derivado dihidropiridínico. • hipersensibilidad a alguno de los excipientes. • hipotensión severa. • antecedentes de angioedema en relación con el tratamiento previo con inhibidores de la eca. • angioedema hereditario o idiopático (ver sección 4.4). • obstrucción hemodinámicamente significativa del tracto de salida del ventrículo izquierdo (estenosis aórtica, miocardiopatía hipertrófica), estenosis mitral o shock cardiogénico. • insuficiencia cardiaca después de un infarto agudo de miocardio (durante los primeros 28 días). • angina de pecho inestable (excepto angina de prinzmetal). • embarazo y lactancia (ver sección 4.6).