Results for vrees translation from Dutch to Spanish

vrees
miedo

vrees van gewichtstoename
miedo al aumento de peso

"ik vrees van niet."
temo que de ninguna manera.

vrees voor relocatie onterecht
temores de relocalización infundados

en daarbij vol vrees is,
con miedo de alá,

had haar vrees zich verwezenlijkt?
¿sus temores se habían vuelto realidad?

blijvende vrees, blijvende vrede.
temor permanente, paz permanente.

aan boord was de vrees groot.
los temores se despertaron con viveza.

--„uit vrees van gehoord te worden?
¡miedo a ser oído!

daarmee jaagt god zijn dienaren vrees aan.
así atemoriza alá sus siervos.

voorwaar, ik vrees de heer der werelden."
yo temo a alá, señor del universo».

uganda: vrees voor honderden doden na aardverschuiving
uganda: deslizamiento dejó muertos y desaparecidos

- een bevolking ernstig vrees aan te jagen, of
- intimidar gravemente a una población,

welke dwaze denkbeelden boezemt de vrees ons in!
¡oh, qué absurdas resoluciones adoptan los hombres cuando son poseídos por el miedo, que les impide utilizar la razón para su alivio!

"is zijn verhaal waar?" "ik vrees van niet."
"¿es cierta su historia?" "me temo que no."

(53) het onderzoek wees uit dat deze vrees gegrond was.
(53) la investigación confirmó las alegaciones anteriores.

en jullie mogen jullie kinderen niet doden uit vrees voor armoe.
¡no matéis a vuestros hijos por miedo a empobreceros!

wij (allah) zeiden: "vrees niet! voorwaar, jij zult de overhand krijgen.
dijimos: «¡no temas, que ganarás tú!