Results for afraid translation from English to Dutch

afraid
vrees

"i afraid?
"ik bang!" riep passepartout.

i am afraid
ben ik bang

afraid of us.
voor ons.

are you afraid?
ben jij bang?

do not be afraid
heb geen angst

have to be afraid.
zodat ze niet bang hoeven te zijn.

don't be afraid
wees niet bang

don't be afraid,
maar ik weet zeker,

don't be afraid!
don't be afraid!

'i'm not afraid.'
"ja, dat weet ik.

akeley was not afraid.
de staf bewoog niet verder.

not very, i am afraid.
niet erg effectief, ben ik bang.

i'm afraid to fall.
ik ben bang om te vallen.

"i _ain't_ afraid."
"ik ben niet bang."

"you are afraid, planchet?"
--„zijt gij bang, planchet?”

"i am afraid," he says.
"ik ben bang," zegt hij.

but i was still afraid.
maar ik was nog steeds bang.

you cannot, i am afraid.
ik vrees dat u dat niet kan doen.

i wouldn't be afraid.
zou ik niet bang zijn