Results for gusta translation from English to Dutch

eso no nos gusta.
wij zien dit niet graag.

no me gusta esta idea.
ik vind dat een hele nare gedachte.

en realidad me gusta más.
eigenlijk vind ik dat mooier.

es esto lo que no nos gusta.
deze aanpak bevalt ons niet.

esta es la tarta que nos gusta.
dat is het eten waarvan wij houden.

por eso, me gusta la palabra paridad.
daarom ben ik voorstander van het woord pariteit.

a la comisión no le gusta este tratado.
nu is de commissie niet erg ingenomen met dit verdrag.

señor barroso, me gusta verle luchar.
mijnheer barroso, ik zie u graag vechten.

usted sabe cuanto me gusta seguir sus orientaciones.
u weet hoe graag ik uw adviezen opvolg.

no me gusta criticar a mis colegas, pero ¡vaya!
ik uit niet graag kritiek op collega's, maar dit is toch wel kras!

¿qué es lo que no me gusta en toda este asunto?
wat bevalt mij in deze gehele kwestie niet?

me gusta esto: siempre he sostenido que así debía ser.
dat zie ik graag: ik heb daar altijd al voor gepleit.

me gusta mucho ese lema por su carácter razonable y mesurado.
" concreet en positief", ik voel wel iets voor de gematigde, redelijke toon van die leus.

valores elementales, valores humanos con los que nos gusta identificarnos.
elementaire waarden, menselijke waarden waarmede wij ons zo graag identificeren.

lo que más me gusta es que este informe se centra en la prevención.
wat ik een goede zaak vind, is dat dit verslag zich toespitst op preventieve maatregelen.

debo decirle, señor fatuzzo, que me gusta escuchar sus explicaciones de voto.
nu moet ik zeggen, fatuzzo, dat jij heel sympathiek overkomt in jouw stemverklaringen.

así me gusta, que vengan ustedes al pleno en una actitud tan positiva.
het is mij een waar genoegen dat u met zo'n positieve instelling naar de vergadering komt.

mr evaldas gustas chancellor to the ministry
de heer evaldas gustas kanselier bij het ministerie