Results for hater translation from English to Dutch

hater
hater

man hater (1)
man hater (1)

he is a woman hater.
hij is een vrouwenhater.

all three were also members of the band hater at the time.
de leden hadden voordien al samen gespeeld en muziek uitgebracht als de groep hater.

he may sound like the worst christ-hater on earth.
hij kan klinken als de slechtste christenhater op aarde.

he is a doctor, married with two children, and an animal hater.
dit heeft onverwachte gevolgen; opeens kan hij alles horen wat dieren zeggen.

by this i see that you have pleasure in me, because my hater does not overcome me.
hierbij weet ik, dat gij lust aan mij hebt, dat mijn vijand over mij niet zal juichen.

the hater is he who has failed to do the lesson of love correctly, and he suffers in consequence.
de hater is diegene, die gefaald heeft in de les van liefde en dientengevolge moet lijden.

i'm not a woman hater; and if i were, i would make an exception for you.
ik ben geen vrouwenhater; en als ik het was, zou ik voor jou een uitzondering maken.

if your hater is in need of food, give him bread; and if he is in need of drink, give him water:
indien dengene, die u haat, hongert, geef hem brood te eten; en zo hij dorstig is, geef hem water te drinken;

establish the truth. through violence you may murder the hater, but you do not murder hate. in fact, violence merely increases hate. so it goes.
met geweld kun je wellicht de haatdragende vernietigen maar daarmee roei je de haat nog niet uit. veeleer krijg je door geweld meer haat. zo gaat dat.

as i've studied history, i've never found where someone who was the hero of his nation for defending it was called "a hater."
en ik heb geschiedenis gestudeerd maar ik heb nooit ergens gevonden dat iemand, die een held van zijn land was voor het verdedigen ervan, een hater werd genoemd.

notebook users. road warriors. clutter haters.
laptopgebruikers. kilometervreters. troephaters.