Results for pronoun translation from English to Dutch

pronoun
voornaamwoord

relative pronoun
betrekkelijk voornaamwoord

misuse of the pronoun.
verkeerd gebruik van het voornaamwoord.

questions starting with a pronoun.
een vraag kan met een voornaamwoord beginnen.

and a question can start with an interrogative pronoun.
een vraag kan met een vragend voornaamwoord beginnen.

one notable feature is the need for the pronoun she disappears.
Één opmerkelijke eigenschap is de behoefte aan het voornaamwoord zij verdwijnt.

the word elkaar (each other) is a reciprocal pronoun.
het woord elkaar is een wederkerig voornaamwoord.

the case of the pronoun depends on the case that the verb governs.
de eerste lettergreep van een woord krijgt de nadruk.

the relative pronoun "kan" is sometimes combined with another word.
het betrekkelijk voornaamwoord "kan" wordt soms gecombineerd met andere woorden.

no subject is needed when it is understood to be the third person pronoun.
er is geen onderwerp nodig als het duidelijk is dat het de derde persoon betreft.

as such, the pronoun is often included in these tenses, especially in writing.
een op deze manier weggelaten voornaamwoord wordt ook wel nulanafoor genoemd.

the emphatic form of the pronoun is used whenever special stress is being laid on the pronoun.
de beklemtoonde vorm van het voornaamwoord wordt gebruikt telkens als de nadruk wordt gelegd op het voornaamwoord.

in zarma there is only one such pronoun "cere" which works in the same way.
in het djerma is er ook maar één woord "cere" dat op dezelfde manier functioneert.

the word zich is a totally new word. it is introduced here. it is only used as a reflexive pronoun.
het wordt alleen als wederkerend voornaamwoord gebruikt.

a prime example is the words el (the article) and él (the pronoun).
een goed voorbeeld zijn de woorden el (het lidwoord) en él (het voornaamwoord)

in the strict sense of a command, in the second person, the personal pronoun may be omitted and usually is.
dit is ook de meest gebruikelijke gang van zaken. in het enkelvoudvorm kan het werkwoord alleen gebruikt worden.

* subject pronoun: always present before the verb, whereas it is not necessary in spanish or italian.
* onderwerp voornaamwoord: altijd vóór het werkwoord, terwijl het niet nodig is in het spaans of italiaans.

for the above sense (contrast) "wo" is used with the pronoun to place strong emphasis.
bij de situatie van punt 3 (tegenstelling) kan "wo" gebruikt worden samen met het voornaamwoord om een sterke nadruk op het voornaamwoord te leggen.

a preposition and a pronoun are generally treated as one word, and therefore, when the pronoun has only one syllable, the preposition is stressed.
een voorzetsel en een voornaamwoord samen gedragen zich over het algemeen als één woord, zodat het voorzetsel wordt beklemtoond wanneer beide uit één lettergreep bestaan.

the pronoun "it" in the third sentence will therefore now refer to the delegating competent authority rather than to the european commission.
in de derde volzin moet het persoonlijk voornaamwoord "zij", dat naar de commissie verwijst, bijgevolg worden vervangen door de zinsnede "een bevoegde autoriteit die tot een dergelijke overdracht overgaat,".