Results for the ability translation from English to Dutch

this limits the ability
dit beperkt de mogelijkheid

they lack the ability to love.
zij missen de vaardigheid lief te hebben.

* the ability to work independently,
* het vermogen om zelfstandig te werken,

the ability to find good candidates
de kwaliteit en het succes van onze dienst is afhankelijk van ons vermogen om goede kandidaten te vinden.

man has the ability to speak.
de mens heeft het vermogen om te spreken.

5. the ability to make full screen
5. de mogelijkheid om in volledig scherm te spelen

the ability to leverage new investment;
het vermogen om een hefboomeffect voor nieuwe investeringen teweeg te brengen;

pronounced reduction of the ability to walk
duidelijke vermindering van de mobiliteit

eventually the ability to play was introduced.
uiteindelijk werd ook het spelen toegevoegd.

5. a loss of the ability to worry.
5. een verminderd vermogen om zorgelijk te zijn.

the ability to handle and live with responsibilities.
hij voldoet aan zijn verantwoordelijkheden.

i know that you have the ability, mr fischler.
mijnheer fischler, ik weet dat u het kunt!

the ability to communicate and conduct a dialogue
vermogen tot communiceren en tot dialoog ,

the ability of an aquifer to store water.
het vermogen van een aquifer om water op te slaan.

the ability to control engine power output;
het door de motor geleverde vermogen kunnen regelen;

every country has the ability to produce biodiesel.
elk land heeft de mogelijkheid om de productie van biodiesel.

a the ability to understand weather information documents;
a documenten met weerkundige informatie te begrijpen;

output unit with the ability to provide acknowledgement signals
uitvoerapparaat met kwiteermogelijkheid

(c) the ability to observe and record accurately;
c de capaciteit tot accurate waarneming en registratie;

because we can change the world, we have the ability.
want wij kunnen de wereld veranderen, het ligt in ons vermogen.