Results for to be a fact finder translation from English to Dutch

is a fact.
so it is said.

a fact, yes.
dat is een feit, ja.

that is a fact.
dat is een feit.

it's a fact.
het is een feit.

globalisation is a fact.
de globalisering is een feit.

and that's a fact.
en dat is een feit.

it helps us to express doubt that something is or will be a fact.
het helpt ons om twijfels uit te drukken dat iets een feit is of zal zijn.

alan: that’s a fact.
alan : dat is een feit.

you do not need to be a scientist to realise that global warming is a fact.
je hoeft echt geen wetenschapper te zijn om vast te stellen dat het proces van klimaatverandering op volle toeren is.

the progressive character is clearly seen; that is, we see it to be a fact.
1) het feit

we said in göteborg that enlargement would be a fact by 2004.
wij hebben in göteborg gezegd dat de uitbreiding een feit zou zijn in 2004.

this must be clearly understood to be a fact when we form opinions in a delicate matter such as this.
dat moet duidelijk zijn en ons helpen een netelig thema als dit te beoordelen.

that is not a fact to be too proud of.
dat is niet bepaald iets om trots op te zijn.

the holocaust was a fact that had to be accepted.
bij mijn weten heeft hij dat tot nog toe niet gedaan.

advanced new reactors under construction can lead to a nuclear renaissance, so the nuclear revival seems to be a fact despite brief hesitation.
de geavanceerde nieuwe reactoren die momenteel worden gebouwd kunnen een nucleaire renaissance inleiden.

“the isolated socialist state” has long ceased to be a hypothesis, and became a fact – in russia to be sure, not in germany.
“de geïsoleerde socialistische staat” is al lang geen historische hypothese meer. zij is een feit geworden; weliswaar in rusland en niet in duitsland.