Results for restis translation from Esperanto to Dutch

kial vi restis?
waarom ben je gebleven?

ili restis amikoj.
ze bleven vrienden.

Ŝi restis hejme sola.
ze bleef thuis alleen.

respondu, kie vi restis?
ik luister. waar was je?

- kiom da homoj restis?
- hoeveel mannen zijn er hier nog?

dum tuta vivo ŝi restis sola.
ze bleef heel haar leven vrijgezel.

ili restis en romo ĝis septembro.
ze verbleven in rome tot in september.

ili restis hejme, ĉar pluvis.
zij bleven thuis omdat het regende.

la junulo restis je sia opinio.
de jongere bleef bij zijn mening.

fartanta malsane, li restis en lito.
omdat hij ziek was, bleef hij in bed.

neniu spaco restis sur la aparato
geen ruimte meer beschikbaar op het station.

iom da lakto restis en la botelo.
er was een klein beetje melk over in de fles.

malgraŭ sia aĝo, mense li restis juna.
ondanks zijn leeftijd was hij nog jong van geest.

busprezoj restis la samaj dum du jaroj.
de busprijzen zijn al twee jaar hetzelfde gebleven.

mi restis hejme, ĉar mi estis malsana.
ik bleef thuis omdat ik ziek was.

Ĉar mi ne sciis kion diri, mi restis silenta.
omdat ik niet wist wat zeggen, hield ik mij stil.

li ne sciis, kion diri, tial li restis silenta.
hij wist niet wat te zeggen, en dus zweeg hij.

estis tiom malvarma, ke mi restis hejme tutatage.
het was zo koud, dat ik de hele dag thuis bleef.

la hotelo, en kiu ni restis, estis tre komforta.
het hotel waar we logeerden was heel comfortabel.

li malkaŝis la sekreton al ŝi, kiam restis neniu alia.
hij verklapte het geheim aan haar toen er niemand meer was.