Results for émettre translation from French to Dutch

émettre
uitgeven

ré-émettre
heruitzenden

prêt à émettre
gereed tot zenden

émettre un certificat
een bewijs afgeven

émettre un avis sur:
het uitbrengen van advies over:

k invitation à émettre
k uitnodiging om te zenden

primes restant à émettre
nog te boeken premies

émettre une proposition provisoire.
een voorlopig voorstel uit te brengen.

autorisation d'émettre du co2
vergunning voor co2-emissie

émettre une promesse de subvention
subsidie toezeggen,subsidietoezegging

autorisation d'émettre des billets
recht tot het uitgeven van bankbiljetten

émettre des garanties d'origine;
het afgeven van garanties van oorsprong;

il faut néanmoins émettre une réserve.
er moet hierop echter ook een waarschuwing volgen.

1° d'émettre des avis concernant :
1° adviezen uit te brengen omtrent :

parler et émettre des messages parlés
spreken en het voortbrengen van gesproken boodschappen

flatulence (émettre des gaz plus souvent)
flatulentie (winderigheid)

autorisation d'émettre des lettres neutres
toestemming tot het afgeven van neutrale vervoersdocumenten

toute commission concernée peut émettre un avis.
elke betrokken commissie kan hierover advies uitbrengen.

(*) a commencé d'émettre en décembre 1998
(*) is in december 1998 begonnen uit te zenden

nous voulons ainsi émettre deux signaux différents.
op die manier geven we twee verschillende signalen af.