Results for éveil translation from French to Dutch

Éveil
arousal

éveil auditif
luistergerichtheid

matériel d'éveil
fantasiemateriaal

capacité d’éveil.
nauwgezetheid.

l'Éveil du printemps
voorjaarsontwaken

éveil - initiation scientifique.
opwekking - opleiding wetenschappen

éveil des apprentissages scolaires;
wekken van belangstelling voor leren op school;

l'éveil était-il donné ?
was er alarm gemaakt?

éveil - formation historique et géographique;
opwekking - opleiding geschiedenis en aardrijkskunde

3° le groupe éveil - initiation scientifique;
3° de groep opwekken-wetenschappelijke initiatie;

éveil des premiers apprentissages scolaires (initiation),
wekken van belangstelling voor het eerste leren op school (inleiding);

troubles du cycle éveil-sommeil de 24 heures
ontwrichtingen van het 24-uurs slaap-waak ritme

fondation pour l'éveil et le développement du sens artistique
stichting musische vorming, rotterdam enschede, enz.

sciences d'éveil : 2e année d'études).
v/1005/87-nl het zesde leerjaar van de lagere school te helpen bij het kiezen van de verder te volgen opleiding.

trouble persistant d'initiation ou de maintien de l'éveil
aanhoudende stoornis van ontwaken of wakker blijven

reprise de connaissance (signes d’ éveil pendant l’ anesthésie):
awareness:

5° le jeu, l'expression et la créativité, l'éveil culturel;
5° het spel, de uitdrukking en de creativiteit, de culturele ontwaking;

rêves éveillés
dagdromen