Results for arracher translation from French to Dutch

arracher
afdwingen

arracher des aveux
bekentenissen afdwingen

arracher à la charrue
uitploegen

arracher les pommes de terre
aardappels rooien

arracher la goupille de sécurité.
• veiligheidspal uittrekken

déchirer _bar_ découper _bar_ arracher
scheuren _bar_ verscheuren

il cherchait à lui arracher une interprétation nouvelle.
hij zocht naar een nieuwe uitlegging er van.

il faudrait arracher, récolter le raisin encore vert.
er moet gerooid worden en er moeten onrijpe druiven geoogst worden.

le producteur définit avec précision la superficie à arracher.
de producent moet nauwkeurig omschrijven welke oppervlakte hij zal rooien.

qui pouvait l'arracher à cette puissante étreinte ?
wie kon hem aan dit geweld ontrukken!

qui a tenté d'arracher le pouvoir aux autorités légitimes ?
wie heeft gepoogd de legitieme staatsmacht te verdringen door zijn eigen partijmacht?

ce fut mac nabbs qui tenta d’arracher glenarvan à sa douleur.
mac nabbs beproefde glenarvan uit zijn smart op te beuren.

-- je veux arracher mes frères à la misère et à l’ignorance!
"ik wil mijn broeders van ellende en onwetendheid verlossen!

favo­rable moyennant des amendements portant notamment sur l'âge des arbres à arracher.
gunstig, met amendementen die met name betrekking hebben op de leeftijd van de te rooien bomen.

arracher définitivement la vigne doit être un acte chirurgical à ne pratiquer qu'in extremis.
ook is een dergelijk beleid in strijd met de gedachte van economische ontwikkeling van de europese regio's, die - zoals men

arrêtons d'arracher les haies, de boucher les mares, de bétonner les cours d'eau.
de heer pinel heeft zojuist een waar woord gezegd.

vol à l'arraché
grijpdiefstal