Results for chose translation from French to Dutch

chose
ding

quelque chose
iets

dernière chose.
laatste woord.

% bonne chose
% positief

la chose jugée
het gewijsde

déjà quelque chose.
indutten zonder zich erom te bekommeren.

fais quelque chose !
doe iets!

«une bonne chose» (
lidmaatschap „positief" (

surplomber quelque chose
boven iets vooruitspringen

autre chose encore.
ik wil nog even iets zeggen over de diergeneeskundige bepalingen in het witboek.

essayons quelque chose !
laten we iets proberen!

c'est chose faite.
(spreker vervolgt in het frans)

-- maintenant, autre chose.
--„maar nu iets anders!”

prendre mal quelque chose
iets hoog opnemen

chose promise, chose due
belofte maakt schuld

c'est déjà chose faite.
wij willen de lid-

examiner quelque chose minutieusement
iets secuur onderzoeken

c'est désormais chose faite.
daarop hebben wij geen antwoord gekregen.

assez mauvaise mauvaise chose chose
nogal goede zaak

1 bonne chose % mauvaise chose %
¡goede zaak (%) slechte zack (%)