Results for construire translation from French to Dutch

construire
bouwen

construire;
het bouwen;

construire une
progressbouwen aan een sociaal europa

permis de construire
bouwvergunning

construire l'europe
bouwen aan europa

construire l'avenir.
bouwen aan de toekomst.

construire les « autotools »
bouw-opties

& construire@info: tooltip
& bouwen@info:tooltip

construire une europe sûre
bouwen aan een veilig europa

a* permis de construire
tot klasse i behoren onderstaande installaties (2) :

permis de construire tacite
stilzwijgende bouwvergunning

construire un complexe administratif.
brussel neemt op internationaal niveau een centrale plaats in.

& construire un nouvel index
nieuwe index & bouwen

«construire en toute sécurité.
produktie les- en voorlichtingsmateriaal

"construire une europe durable"
(bouwen aan een duurzaam europa)"

construire des routes plus sûres;
bouwen van veiligere wegen

construire un avenir écologiquement durable
build an environmentally sustainable future

construire l'europe du xxie siÈcle
dat is bij lange na niet het geval."

construire des infrastructures routières plus sûres
veiligere wegeninfrastructuur

construire automatiquement l'explorateur de fichiers
maak automatisch een bestandsoverzicht