Results for donc translation from French to Dutch

donc
mitsdien

donc,
aldus,

bon donc
goed ingesteld

qui donc?
door wie?

-- quoi donc ?
"wat?"

merci donc.
mijn dank, dus.

pourquoi donc?
en waarom?

-- attendez donc...
--„wacht.... maar ach, mijn god! mijnheer de ridder! bemint gij die vrouw nog?”

-- allez donc !
"wat dan?"

donc déjà maintenant
daarom nu

ainsi donc, non
ik zal toch tenminste

elle imposerait donc:
het voorstel:

44. propose donc:
44. stelt derhalve voor:

qu'attendezvous donc?
een dergelijke overweging

soyons donc vigilants.
laten we dus waakzaam zijn.

c'est donc capital.
dat is dus van vitaal belang.

eh bien dites-donc !
amai

-- pourquoi donc, monsieur ?
"waarom, mijnheer?

( interpellation:" pourquoi donc?")
( interruptie: en waarom dan wel?)

recherchons donc l'unanimité.
dit voorstel is kort geleden met grote meerderheid aangenomen.