Results for naître translation from French to Dutch

naître citoyen
geboren als burger

enfant à naître.
ongeboren kind

parfaidans dans naître une
;â£x vol in zelden ontstaat een

tempus venait de naître.
dit was het startsein voor tempus.

droit des enfants à naître
recht van de ongeborenen

mon fils va naître en novembre.
mijn zoon wordt geboren in november.

enfants (enfants à naître compris *)
kinderen (inclusief ongeboren kinderen *)

dette douanière née ou susceptible de naître
douaneschuld die is of kan ontstaan

le smdd a fait naître de grands espoirs.
de verwachtingen hieromtrent zijn hooggespannen.

ce serait faire naître de fausses espérances.
daarmee kan alleen maar valse hoop worden gewekt.

fasse naître un concurrent gênant pour la houille.
in artikel 3 wordt aangedrongen op een specifieke aanpak wanneer chemisch, giftig of radioactief industrieel afval wordt vervoerd.

fait naître une dette douanière à l'importation:
een douaneschuld bij invoer ontstaat:

sperme et l'embryon (enfant à naître).
aan het embryo (ongeboren baby) en het sperma van de man.

protéger les jeunes, les enfants et les enfants à naître
bescherming van jongeren, kinderen en ongeboren kinderen

la nature spécifique de ce trafic illicite a fait naître des
laten wij eens bekijken op welke manier de nucleaire industrie de wet naast zich neer heeft gelegd.

ces antibiotiques peuvent également faire naître des souches résistantes.
ook deze antibiotica kunnen leiden tot het ontstaan van resistente bacteriën.

la croissance du commerce électronique fait naître plusieurs questions complexes.
ik vrees dat mijn boodschap dezelfde richting uitgaat als wat u al gehoord hebt.

la ribavirine peut entrainer des malformations chez l’enfant à naître.
ribavirine kan schade toebrengen aan uw ongeboren baby.

imlygic peut avoir des effets nocifs sur l’enfant à naître.
imlygic zou schade kunnen toebrengen aan uw ongeboren baby.

faire naître un pouvoir ­ et un pouvoir démocratique ­ est aussi une obli­
elke tolk kent min­stens drie talen perfect.