Results for hable un poco de tu familia translation from Spanish to Dutch

¿sabes algo de tu familia?
weet je iets over je familie?

un poco de música
klein maar fijn

hace un poco de frío.
het is een beetje koud.

un poco de historia:
een beetje geschiedenis:

aquí hay un poco de agua.
hier is wat water.

aquí tienes un poco de agua.
hier is wat water.

dijo: «¡noé! ¡Él no es de tu familia!
hij zei: "o noeh, hij behoort niet tot jouw familie.

¿necesitas un poco de inspiración?
inspiratie nodig?

¿ya hablas un poco de español?
spreken jullie al een beetje spaans?

cierto malestar.. un poco de mareo...
"och, ik was een weinig zeeziek....

tom sólo sabe hablar un poco de francés.
tom spreekt slechts een beetje frans.

apenas si me queda un poco de dinero.
ik heb nauwelijks nog wat geld over.

camarero, traígame un poco de agua por favor.
ober! breng me alstublieft wat water.

creo que es hora de que haga un poco de ejercicio.
ik denk dat het tijd is voor me om wat beweging te krijgen.

cómo tomarlo trague los comprimidos con un poco de agua.
hoe neemt u de tabletten in de tabletten dienen in hun geheel met een slok water doorgeslikt te worden.

con un poco de práctica, el trabajo se hará fácil.
met een beetje ervaring zal het werk gemakkelijk worden.

¿crees que un poco de sal mejorará el sabor?
denk je dat een beetje zout de smaak zou verbeteren?

¡tengan un poco de piedad, por el amor de dios!
toon alsjeblieft een beetje medeleven!

tenga un poco de respeto por los fallecidos y guárdese su propaganda
heb respect voor de doden en hou je propaganda voor jezelf

di: «¡goza un poco de tu incredulidad! serás de los moradores del fuego».
zeg (o moehammad): "geniet maar even van je ongeloof: voorwaar, jij behoort tot de bewoners van de hel."