Results for lo vas a hacer o no translation from Spanish to Dutch

¿lo vas a hacer de nuevo?
ga je het opnieuw doen?

¿qué vas a hacer ahora?
wat ga je nu doen?

¿qué vas a hacer esta tarde?
wat ga je vanavond doen?

¿qué vais a hacer?
--„waartoe?”

su curiosidad lo condujo a hacer preguntas.
zijn nieuwsgierigheid deed hem vragen stellen.

¿y qué vais a hacer?
en wat gaat gij nu beginnen?"

sÍ o no
ja of neen

¿iba a hacer una descubierta?
ging hij op eene ontdekking uit?

y vos, ¿qué vais a hacer?
"maar gij, mijnheer fogg, wat moet er van u worden?" vroeg aouda.

va a hacer más y más calor.
het zal warmer en warmer worden.

usb o no usb
usb of geen usb

artículo 9 derecho a hacer preguntas
artikel 9 recht om vragen te stellen

anda a hacer tu equipaje en seguida.
"welnu! zoo wij tot den 22sten juni wachtten, zouden wij te laat komen om de schaduw van den scartaris den krater van den sneffels te zien raken; wij moeten dus zoo spoedig mogelijk naar kopenhagen om er een middel van vervoer te zoeken. ga uw koffer pakken!"

derecho a ser oído y a hacer observaciones
recht om gehoord te worden en verklaringen af te leggen

de ninguna manera vamos a hacer eso.
dat gaan we absoluut niet doen.

interés o no interés
verzekerbaar belang of niet

floroglucinol, hidratado o no
floroglucinol, al dan niet gehydrateerd

compuerta y-o-no
niet-en-of poort

ha empezado a hacer frío repentinamente, ¿verdad?
het is opeens koud geworden, hè?

origen autóctono o no autóctono
autochtone of niet-autochtone oorsprong