Results for operar translation from Spanish to Dutch

operar
aanspreken

deja de operar;
niet langer handel drijft;

operar un sector
een vlucht uitvoeren

deja de operar, o
niet langer handel drijft, of

operar desde estructuras construidas;
opereren vanaf bouwwerken;

a) operar de forma regular,
a) ze werken regelmatig;

operar sólo para eventos (predeterminado)
alleen op evenementen uitvoeren (standaard)

me explicó cómo operar la máquina.
hij legde mij uit hoe ik de machine kon gebruiken.

prohibición o imposición de condiciones para operar
oplegging van een verbod of operationele voorwaarden

la autorización para operar la aeronave es el aoc.
de autorisatie om het luchtvaartuig te gebruiken is de vergunning tot vluchtuitvoering (vtv).

aeródromos y pistas en los que se puede operar
in aanmerking komende luchtvaartterreinen en banen

operar en zonas y terrenos de difícil acceso,
ze kunnen worden ingezet in moeilijk toegankelijke gebieden en terreinen;

operar sólo para tareas pendientes [aÚn no funciona]
alleen op taken uitvoeren [werkt nog niet]

desempeñar las tareas necesarias para operar una aeronave, o
uitvoeren van de taken die nodig zijn om een luchtvaartuig te besturen, of

operar sólo para entradas del diario [aÚn no funciona]
alleen op journaals uitvoeren [werkt nog niet]

cualificación del piloto para operar en ambos puestos de pilotaje
bevoegdheid van een piloot om vanuit beide pilotenstoelen te werken

certificado para operar con una tripulación mínima de dos pilotos, o
dat gecertificeerd is voor vluchtuitvoering met een minimale bemanning van ten minste 2 piloten, of

el modlex no debería operar según la rcsnu 1747(2007)
krachtens vn-resolutie 1747 (2007) mag modlex geen handel drijven.

operar, teniendo en cuenta su capacidad de recepción de animales:
het omvat met inachtneming van de capaciteit ervan:

datos de diseño aprobados y están en condiciones de operar con seguridad.
goedgekeurde ontwerpgegevens en veilig kunnen worden gebruikt