Results for vacilar translation from Spanish to Dutch

-mil años -respondió el canadiense, sin vacilar.
"duizend jaar," antwoordde ned zonder aarzelen.

¡vamos! ¡prosigamos sin vacilar nuestra marcha!
vooruit maar, vooruit maar!"

no debía vacilar, aunque el capitán nemo se irguiera ante mí.
ik mocht niet meer aarzelen, al stond de kapitein ook vóor mij.

lo contrario que el canadiense, que nombraba todos los peces sin vacilar.
met hun beiden zouden zij een volmaakt ichthyoloog hebben gevormd.

aquí era donde yo esperaba ver vacilar a mi sabio, a pesar de reconocer que era un profundo analizador.
nu moest het blijken, wat de geleerde was, in wien ik echter een grondig analyticus vond.

un violento puñetazo hizo vacilar la mesa; saltó la tinta y la pluma se me cayó de las manos.
een hevige vuistslag deed de tafel dreunen. de inkt spatte uit den koker, de pen viel uit mijne hand.

me apresuré a recoger aquellos despojos seculares, hechos de una substancia mineral indestructible (fosfato de cal), y apliqué sin vacilar sus nombres científicos a aquellos huesos gigantescos que parecían troncos de árboles secos.
ik viel aan op die eeuwenoude overblijfselen, bestaande uit eene onvergankelijke delfstoffelijke zelfstandigheid [12]. ik gaf zonder aarzelen een naam aan die reusachtige beenderen, die op uitgedroogde boomstammen geleken.