Usted buscó: fallecimiento (Español - Neerlandés)

fallecimiento
dood

- fallecimiento,
- door overlijden;

baja por fallecimiento
verlof bij sterfgeval

fallecimiento (hallazgo)
dood nao

bonificación por fallecimiento
bonus bij sterfte

fallecimiento del beneficiario;
de begunstigde is overleden;

fallecimiento (ex perinatal)
dood

fallecimiento de un cónyuge
overlijden van een echtgenoot

el fallecimiento del productor;
het overlijden van de landbouwer;

- la asignación por fallecimiento,
- uitkering bij overlijden;

a) fallecimiento del agricultor;
a) het overlijden van de landbouwer,

indemnización variable por fallecimiento
variabele uitkering bij overlijden

fallecimiento del esposo (evento)
dood van echtgenoot

fallecimiento de un hijo: cuatro días.
overlijden van een kind: vier dagen.

(en caso de) dimisión o fallecimiento
(in geval van)ontslag of overlijden

en caso de dimisión,cese o fallecimiento
in geval van ontslag of overlijden

fallecimiento de un miembro de la familia
overlijden van een gezinslid

- en caso de fallecimiento de un funcionario:
- uitkeringen in geval van overlijden van een ambtenaar:

1 1 4 0subvención por natalidad o fallecimiento
1 1 4 0geboortetoelagen en uitkeringen bij overlijden

y, en caso de fallecimiento de un funcionario:
en in geval van het overlijden van een ambtenaar: