Usted buscó: la volontà non si impara (Italiano - Neerlandés)

non si impara.
dat valt niet aan te leren.

la classe non si impara.
dat valt niet aan te leren.

non si impara nulla.
niemand leerde er iets.

- si', impara.
- ja, hij is aan het leren.

non lo si impara a scuola.
dat leert hij nooit op school.

be', si impara.
je leert het wel.

lo spogliarello non si impara vedendolo.
striptease kun je niet leren door ernaar te kijken.

sbagliando si impara!
leren door te falen!

ad osservare si impara.
kijk dan goed en leer iets.

dove si impara quello?
waar leer je zoiets ?

si impara cosi' tanto.
je leert er zoveel van.

- che cosa si impara qui?
- wat leren we hier?

- sbagliando si impara, ok?
van je fouten leer je.

- si impara strada facendo.
je leert 't proefondervindelijk:

"si impara qualcosa facendolo"?
dus we leren al doende?

col tempo si impara, figliolo.
tijd en ervaring, zoon.

- si impara molto in otto mesi.
- in acht maanden kan je heel wat leren.

- si', ma si impara qualcosa?
maar leer je iets?

"si impara dai propri errori."
van je fouten leer je.

- come quando si impara a nuotare?
dat klinkt heel eenvoudig.