Vous avez cherché: être debout (Français - Néerlandais)

être debout
staan

- debout;
- rechtopstaand;

vent debout
tegenwind

buffet debout
"standing buffet"

debout, debout
wakker worden

Être debout devant la porte
voor de deur staan

debout - circuler;
staand - rondlopend;

- debout, circuler;
- rondlopend - staand;

- debout - circuler ;
- rondlopen - staand;

branche vent debout
tegenwindbaan

- circuler et debout;
- rondlopend en staand;

- debout - sur place;
- staand - plaatsgebonden;

travail debout fréquent.
veelvuldig rechtstaand werk.

histoire à dormir debout
sprookje

debout, isabelle a.g., amay.
debout, isabelle a.g., amay.

(l'assemblée, debout, applaudit m
(mevrouw fontaine krijgt een staande ovatie van het parlement)

- debout - circuler - souvent penché;
- staand - lopend - veelvuldig gebogen;

place assise/debout-kilomètre offerte
aangeboden (beschikbare) zitplaats-/staanplaatskilometer

oracea doit être avalé en position debout ou en position assise bien droit.
oracea moet rechtop zittend of staand worden doorgeslikt.

- debout, circuler, soulever, mouvement unilatéraux;
- staand - rondlopend - tillen - eenzijdige bewegingen;