Vous avez cherché: beenmergdepressie (Néerlandais - Français)

beenmergdepressie
insuffisance médullaire

beenmergdepressie nao
dépression de la moelle osseuse

agranulocytose, beenmergdepressie
agranulocytose, aplasie médullaire

beenmergdepressie- en hypoplastische anemieën
insuffisances médullaires et anémies hypoplasiques

niet-hemolytische anemieën en beenmergdepressie
anémies non hémolytiques et dépression de la fonction médullaire

agranulocytose, beenmergdepressie, hemolytische anemie, leukopenie
agranulocytose, aplasie médullaire, anémie hémolytique, leucopénie

trombocytemie, lymfopenie, beenmergdepressie, eosinofilie, lymfadenopathie
thrombocythémie, lymphopénie, aplasie médullaire, eosinophilie, lymphadénopathie

in sommige gevallen van pancytopenie werd beenmergdepressie vastgesteld.
une aplasie médullaire a été identifiée dans quelques cas de pancytopénie.

beenmergdepressie (granulocytopenie, agranulocytose, aplastische anemie trombocytopenie) eosinofilie
somnolence1, 4

de primair te verwachten complicaties van overdosering zijn beenmergdepressie, perifere neurotoxiciteit en mucositis.
les principales complications prévisibles d'un surdosage se traduiraient par une myélosuppression, une neurotoxicité périphérique et une mucite.

aplastische anemie, beenmergdepressie, neutropenie/agranulocytose, hemolytische anemie, leukopenie, trombocytopenie
anémie aplasique, hypoplasie médullaire, neutropénie/ agranulocytose, anémie hémolytique, leucopénie, thrombopénie

beenmergdepressie beenmergdepressie, doorgaans in de vorm van granulocytopenie of agranulocytose, is waargenomen tijdens gebruik van remeron.
aplasie médullaire des cas d’ aplasie médullaire, en général granulocytopénie ou agranulocytose, ont été rapportés au cours d’ un traitement par remeron.

in zeldzame gevallen kan remeron afwijkingen veroorzaken in de aanmaak van bloedcellen in het beenmerg (beenmergdepressie).
dans de rares cas, remeron peut provoquer une altération de la production des cellules sanguines (aplasie médullaire).

niet bekend: aplastische anemie, hemolytische anemie, beenmergdepressie, leukopenie, neutropenie, agranulocytose, trombocytopenie
fréquence indéterminée : anémie aplasique, anémie hémolytique, aplasie médullaire, leucopénie, neutropénie, agranulocytose, thrombocytopénie

adr’ s met lisinopril beenmergdepressie, agranulocytose, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, hemolytische anemie anemie, lymfadenopathieën
myélosuppression, agranulocytose, leucopénie, neutropénie, thrombopénie, anémie hémolytique, anémie, adénopathies

neutropenie, trombocytopenie, anemie pancytopenie, febriele neutropenie trombocytemie, lymfopenie, beenmergdepressie, eosinofilie, lymfadenopathie hemolytische anemie
anémie hémolytique

vaak thrombocytopenie post-marketing onderzoek: leukopenie, neutropenie, pancytopenie (in sommige gevallen werd beenmergdepressie vastgesteld)
fréquent: thrombocytopénie expérience après commercialisation: leucopénie, neutropénie, pancytopénie (avec aplasie médullaire dans quelques cas).

vaak: thrombocytopenie post-marketing onderzoek: leukopenie, neutropenie, pancytopenie (in sommige gevallen werd beenmergdepressie vastgesteld)
fréquent: thrombocytopénie

bloed- en lymfestelselaandoeningen vaak pancytopenie, beenmergdepressie, leukopenie, trombocytopenie, purpura, anemie soms diffuse intravasculaire coagulatie, agranulocytose, lymfadenopathie, eosinofilie
coagulation intravasculaire disséminée, agranulocytose, lymphadénopathie, éosinophilie

patiënten met een voorgeschiedenis van kinidine-, kinine-, mefloquine-geïnduceerde trombocytopenie, hepatitis, beenmergdepressie of lupusachtig syndroom (zie rubriek 4.4).
patients ayant des antécédents de thrombocytopénie induite par la quinidine, la quinine ou la méfloquine, d’hépatite, de dépression de la moelle osseuse ou de syndrome lupique (voir rubrique 4.5).