Vous avez cherché: dak (het), daken (Néerlandais - Français)

dak (het), daken
toit, toits, toiture

dak (het) daken
toit, toits

dak (het)
toiture

het dak
la toiture

het dak;
de la toiture;

- het dak of het rol - of schuifdak ,
- le toit ou le toit ouvrant,

luik in het dak
trappe dans le plafond

waar is het dak?
où est le toit & #160;?

werken op het dak
travaux sur les toitures

nadat de houwer het dak heeft nagebroken, plaatst hij zelf het gaas.
après abattage des "dessus", c'est le piqueur lui-même qui est chargé de la mise en place du grillage.

op het dak gemonteerde collector
capteur monté sur le toit

breuk in het dak vd pijler
fracturation des toits de taille

deze 3 pijlers dragen het dak dat het gebouw tot de europese unie maakt.
l'allemagne, l'irlande et le royaume­uni ont fait excep­tion à cette tendance générale.

constructie van het dak van de torushal
construction du toit du hall du tore

kolen tegen het dak laten zitten
abandonner au toit

laagdikte 1,60 m waarvan 0,80 kolen aan het dak
veine de 1,60 m dont 0,80 de charbon au toit

op het dak is ook een terras met zeezicht.
il y a aussi une terrasse sur le toit, avec vue sur la mer.

- vervoer en breken, - breken van het dak,
- abattage, - transport et concassage, - foudroyage, - opérations diverses - nettoyage

omzetten van de ondersteuning met behoud van het contact met het dak
le ripage du soutènement en contact avec le toit

- het gevaar voor vallend gesteente, door de verbeterde omstandigheden van het dak,
- le risque d'éboulement grâce à l'amélioration de l'état du toit,