Vous avez cherché: onverschillig (Néerlandais - Français)

onverschillig
apathie

• vorm onverschillig
indifférence quant à la forme

onverschillig evenwicht
équilibre neutre

europa laat het publiek onverschillig.
je n'ai pas pu le trouver.

europese samenwerking laat niemand onverschillig.
la coopération européenne ne laisse pas insensible.

deze situatie mag ons niet onverschillig laten.
cette situation ne saurait nous laisser indifférents.

ze reageren echter ternauwernood, zijn onverschillig.
et pourtant, les gens restent indifférents, impassibles.

de unie zal daar niet onverschillig tegenover staan.
l'union ne s'en désintéressera pas.

tegenover het terrorisme mag men niet onverschillig blijven.
une synergie est nécessaire.

personen die een vrij beroep uitoefenen, onverschillig welk.
personnes qui exercent une profession libérale quelle qu'elle soit

hitte in het voertuig maakt onverschillig en slaperig.
une température élevée à l'intérieur du véhicule rend le conducteur indifférent et somnolent.

heeft zij zich onverschillig opgesteld tegenover de volksgezondheid?
elle s' est montrée indifférente à la santé publique?

andere lidstaten staan hoogstens onverschillig tegenover het idee.
d'autres sont tout au plus indifférents.

i) tegen aviaire influenza met onverschillig welke entstof;
i) contre l'influenza aviaire en utilisant n'importe quel vaccin;

helaas, het westen keek toe, onverschillig, met een sadistische onverschilligheid.
hélas, l'occident assiste à tout cela avec la plus sadique des indifférences.

corporele onverschilligheid
détachement corporel