검색어: kabinetsperiode (네덜란드어 - 영어)

doel is de belastingen tijdens de kabinetsperiode met minstens 1 120 miljard euro te verlagen.
the aim is to reduce taxation by at least €1.120 billion over the electoral period.

tijdens een kabinetsformatie worden jaarlijkse budgettaire streefcijfers voor de overheidsuitgaven en de belastingdruk voor de gehele kabinetsperiode vastgesteld.
when a new government is formed, medium-term yearly budgetary targets are set for its term of office, for general government expenditure and the tax burden.

in de eerste plaats kunnen nieuwe regeringen aan het begin van de kabinetsperiode daarin hun begrotingsstrategie op middellange kunnen uitstippelen.
first, they can spell out the medium-term budgetary strategy at the beginning of an electoral mandate for new governments.

in verband met het einde van de kabinetsperiode en de nationale en regionale verkiezingen van eind mei wordt het begrotingstraject, dat gebaseerd is op de aanbevelingen van de hoge raad van financiën, in het programma als indicatief aangemerkt.
due to the end of the government's term and the national and regional elections held at the end of may 2014, the fiscal trajectory contained in the programme, which is based on the recommendations of the fiscal council (high council of finance), is labelled as indicative.

op lange termijn – d.w.z. voor het eind van de volgende kabinetsperiode in 2011 – wordt gestreefd naar een arbeidsparticipatie van 75%.
the long-term projection is to achieve the employment rate of 75% by the end of the following electoral period in 2011.

de voornaamste kenmerken van het huidige meerjarige trendmatige begrotingskader van nederland zijn: (i) het gebruik van reële uitgavenplafonds, die vooraf zijn vastgesteld en gedurende de volledige kabinetsperiode worden toegepast, (ii) automatische stabilisatie aan de ontvangstenzijde en (iii) het gebruik van onafhankelijke macro-economische aannames.
the main characteristics of the current multi-annual trend-based fiscal framework in place in the netherlands are: (i) the use of real expenditure ceilings, which are determined ex ante and are applied to the entire term of office of the government; (ii) automatic stabilisation on the revenue side; and (iii) the use of independent macroeconomic assumptions.