검색어: vetzuurgehalte (네덜란드어 - 프랑스어)

percentage verzadigde vetzuren in verhouding tot het totale vetzuurgehalte
pourcentage d’acides gras saturés par rapport aux acides gras totaux

deze laatste waarde komt ook overeen met het gemiddelde frans vetzuurgehalte in mature moedermelk in europa (30).
cette valeur est également semblable à la teneur moyenne en acides gras trans du lait maternel mature en europe (30).

van de produkten bedoeld in artikel 1, berekend op het totale vetzuurgehalte in de vette fase, 5 % niet overschrijdt, is een verdere bepaling niet vereist.
(2)jo nº l 239 du 28.9.1968, p. 2. (3)jo nº l 12 du 15.1.1977, p. 11. des produits visés à l'article 1er, calculée sur leur teneur totale en acides gras dans la phase grasse, ne dépasse pas 5 %, aucune autre détermination n'est requise.

industriële vetzuren, bij raffinage verkregen acid-oils en industriële vetalcoholen: — produkten verkregen uit dennehout, met een vetzuurgehalte van 90 ge wichtspercenten of meer
acides gras industriels, huiles acides de raffi­nage, alcools gras industriels: — produits obtenus à partir du bois de pin, d'une teneur en acides gras égale ou supé­rieure à 90% en poids

bij gebrek aan concrete gegevens over de dosissen erucazuur die door menselijke zuigelingen mogen worden ingenomen zonder dat dit gevaar inhoudt voor hun gezondheid, acht het comité het verstandig dat het gehalte in volledige zuigelingenvoeding voorlopig niet meer dan 1% van het totale vetzuurgehalte bedraagt.
en l'absence de données concrètes concernant les niveaux de sécurité des doses d'acide érucique chez les nourrissons, le comité a estimé prudent que, actuellement, les teneurs des préparations pour nourrissons n'excèdent pas 1% de l'ensemble des acides gras.

het gemiddelde linolzuurgehalte in europese moedermelk ligt tussen 6,9 en 16,4% van het vetzuurgehalte, met een middelmaat van 11% (32).
en europe, le lait maternel contient des niveaux moyens d'acide linoléique se situant entre 6,9 et 16,4% des acides gras, avec une moyenne de 11% (32).

b) cis-docoseenzuur, bepaald conform lid 1, sub b), (1)pb nr. l 202 van 28.7.1976, blz. 35. (2)pb nr. l 239 van 28.9.1968, blz. 2. (3)pb nr. l 12 van 15.1.1977, blz. 11.van de produkten bedoeld in artikel 1, berekend op het totale vetzuurgehalte in de vette fase, 5% niet overschrijdt, is een verdere bepaling niet vereist. in enig ander geval moet het erucazuurgehalte bepaald worden volgens de methode beschreven in de bijlage van deze richtlijn.
b) en acides gras cis-docosénoïques, déterminée conformément au paragraphe 1 sous b)(1)jo nº l 202 du 28.7.1976, p. 35. (2)jo nº l 239 du 28.9.1968, p. 2. (3)jo nº l 12 du 15.1.1977, p. 11. des produits visés à l'article 1er, calculée sur leur teneur totale en acides gras dans la phase grasse, ne dépasse pas 5%, aucune autre détermination n'est requise. dans le cas contraire, la teneur en acide érucique est déterminée par la méthode décrite à l'annexe de la présente directive.