검색어: sonriendo (스페인어 - 네덜란드어)

sonriendo
grijns

sigue sonriendo.
blijf glimlachen.

niños butaneses sonriendo.
vrolijke gezichten uit bhutan.

buen día, dijo tom sonriendo.
goedendag, zei tom glimlachend.

¡interesado! dijo ella sonriendo.
--„ach!” riep d’artagnan, een oogenblik vervoerd door den hartstocht, welken die vrouw de gave had in zijn hart te doen ontbranden; „ach! maar uw liefde voor mij schijnt niet mogelijk, en vreezende ze als een droom te doen vervliegen, ben ik ongeduldig er de verzekering van uit uw mond te hooren.”

tres respondió sonriendo aramis.
--„drie,” antwoordde aramis glimlachende.

buenos días, dijo tom sonriendo.
goedendag, zei tom glimlachend.

¡pardiez! dijo picaporte sonriendo.
"wel zeker," antwoordde passepartout glimlachend.

le tendió al punto las manos sonriendo.
dadelijk reikte zij hem glimlachend haar hand toe.

quizá demasiado dijo d'artagnan, sonriendo.
--„misschien, is te veel,” zeide d’artagnan glimlachende.

sonriendo marcharon ambos hacia su maravilloso futuro.
glimlachend vertrokken ze allebei naar hun schitterende toekomst.

-quizá -dijo elinor, sonriendo-, lleguemos a lo mismo.
"misschien blijken we het ten slotte toch nog eens," zei elinor glimlachend.

la trampa es bastante torpe para ser del cardenal repuso sonriendo el joven.
„die list is niet zeer slim van den kardinaal,” hernam glimlachende de jongeling.

sí dijo el duque, sonriendo , y creo incluso conocer a esa persona, es...
--„ja,” zeide de hertog glimlachende, „en ik geloof zelfs die andere persoon te kennen; het is....”

-no podemos estar hablando de ningún otro -exclamó lucy sonriendo-.
"we bedoelen geen ander dan hem," riep lucy glimlachend.

las cosas van mal dijo athos sonriendo , y todavía no nos harán caballeros de la orden esta vez.
„de zaken staan niet voordeelig,” zeide athos glimlachende, „en vandaag zullen wij nog niet tot ridders van ’s konings ridderorde worden geslagen.”

no mintáis, ángel mío dijo d'artagnan sonriendo , sería inútil. ¿cómo?
--„lieg niet, mijn schoone engelin!” zeide d’artagnan, met geweld pogende te glimlachen, „dat zou onnoodig zijn.”

—así lo creo —dijo el profesor sonriendo—: y a fe que es lo mejor que pudiera ocurrirnos.
"ik denk het ten minste," zeide de professor glimlachende, "en dat is het gelukkigste wat ons overkomen kan!"

entró con una sonrisa, sonrió durante todo el tiempo que duró su visita, excepto cuando reía, y seguía sonriendo al irse.
zij kwam glimlachend binnen--glimlachte zoo lang het bezoek duurde, behalve wanneer ze luid lachte, en glimlachte nog, toen ze vertrok.

-porque -replicó él, sonriendo- entre todas las cosas frente a mí, veo un sendero muy enfangado.
"omdat ik, onder meer, één buitengewoon modderig laantje voor mijn oogen zie."