검색어: permettra (프랑스어 - 네덜란드어)

cela permettra:
hiervoor moet:

ceci permettra un
dit zorgt ervoor

le projet permettra:
in het kader van het project worden de volgende resultaten verwacht:

-- le permettra-t-elle?
--„zal zij het vergunnen?”

cela permettra notamment de :
daardoor zal het met name mogelijk worden:

cette démarche permettra de
cette démarche permettra de régularision européenne.

le projet permettra notamment:
meer concreet zal het project leiden tot:

l'option 3 permettra de:
optie 3 biedt het volgende:

ce système permettra en effet :
met deze regeling:

plus précisément, le projet permettra:
specifiek zal het project in het volgende voorzien:

5 et 6 avril 2006 leur permettra
de op 5 en 6 april 2006 te wenen te houden coëxistentieconferentie zal hiertoe een goede gelegenheid bieden.

cela permettra une injection plus confortable.
dit zorgt voor een comfortabelere injectie.

ce prêt permettra à l'emprunteur de
deze le­ning zal worden gebruikt om de exploitatie te financieren van het aardolie­ en aardgas voorko­men in ignatovskoye, ten zuiden van de stad poltava, in het centrum van oekraïne, waardoor

cela permettra d’éviter un endolorissement.
dit helpt om pijnlijke plekken te voorkomen.

milosevic ne le permettra pas. milosevic est
milosevic zal dit niet toestaan.

ce service permettra aux entreprises communau-
het doel hiervan is ondernemingen in de gemeenschap die in brazilië „joint ventures" willen aangaan, in staat te stellen de hiervoor noodzakelijke informatie te verzamelen.

cela lui permettra déjouer un rôle plus actif.
als die is afgerond, kunt u daar uiteraard over beschikken.

il permettra de recueillir les informations suivantes:
bij de telling moeten de volgende gegevens worden verkregen:

cela permettra d'agir avec la souplesse requise.
hierdoor kan met de nodige soepelheid worden opgetreden.

le programme permettra, en particulier, le développement:
• gegevens met betrekking tot de prioriteit die moet worden verleend aan de verschillende technologische opties voor de tenuitvoerleg­ging;