검색어: mama (독일어 - 네덜란드어)

mama
mama

mama legt auf.
mama haakt weer in.

hör auf, mama.
hou op, mama!

ist mama drinnen?
is mama binnen?

hör doch auf, mama!
hou daar nou eens mee op, mama!

ich liebe meine mama.
ik hou van mijn moeder.

gut gemacht, mama europa!
schitterend mamma europa!

ich muss meine mama wiederfinden.
ik moet terug naar mijn mama.

wer war die freundliche frau, mama?!
onze ouders kenden elkaar heel goed.we gingen wel eens samen op vakantie.

ich will mama eine pflanze schenken.
ik wil een plant aan mama geven.

mama macht gerade einen kuchen.
mama is een taart aan het maken.

ich gehe jetzt meine mama suchen!
ik ga naar mijn mama toe!

- lass uns nach hause gehen mama vor.
tom gaat bij zijn papa staan. hij fluistert hemiets in het oor.

,,dann bleib' ich bei susy harper, mama!"
"dan zal ik maar bij suze harper blijven, mama."

hier ist deine mama,mein liebling! tooooom…
het is mama, lieveling!tooooom…

kannst du noch ein drittes gedeck hinlegen, mama?
kun je voor één persoon extra dekken, mama?

mama, warum habe ich keinen onkel mit einem bart?
mama, waarom heb ik geen oom met een baard?

-„und ich“, sagt mama„kümmere mich um die deko!
- ik zorg voor de versiering, stelt mama voor.

sie war hier bereits mit ihrem papa und ihrer mama, als sie ganz klein war.
ze is hier geweest toen ze nog heel klein was.

deine mama erfährt's nicht, was schad's also?
je moeder zal het niet te weten komen. en wat steekt er in?