Je was op zoek naar: sonntag (Duits - Nederlands)

sonntag
zondag

herr sonntag
de heer sonntag

donnerstag + sonntag
donderdag + zondag

24 24 (sonntag)
4 5 24 24 (zondag) 24 (zondag & maandag) 24 37

samstag und sonntag
op zaterdag en zondag:

morgen ist sonntag.
morgen is het zondag.

sonntag itte n eim arz
ge

samstag 12 / sonntag 13
zaterdag 12 / zondag 13

name für sonntag (regional)
naam voor zondag (regionaal)

sonntag (mind. 24 stunden)
24 u achtereen (zondag)

sonntag eingeschlos­ pro woche
6-19 echter steeds 12 u.

ich arbeite sonntag nicht.
ik werk niet op zondag.

samstag 16. und sonntag 17.
begroting algemene zaken

buchholz 33, a-6731 sonntag
buchholz 33, a-6731 sonntag de duurzame economische ontwikkeling van de betrokken

am sonntag arbeite ich nicht.
ik werk niet op zondag.

letzter sonntag im märz: 1h00 utc *
laatste zondag van maart: 1.00 u. utc *

sie spielt jeden sonntag tennis.
ze speelt elke zondag tennis.

kannst du sonntag abend kommen?
kunt ge zondagavond komen?

samstag und sonntag (36 zusammenh. std.)
cao zaterdag en zondag (36 u achtereen)

1,5 tage sonntag (madrid: 2 tage)
1.5 dag zondag (madrid:2 dagen) ontheffing (loon toeslag)