Je was op zoek naar: umsatzgrenzenheraufsetzung (Duits - Nederlands)

durch die beantragte umsatzgrenzenheraufsetzung ändert sich die regelung ansonsten nicht.
de gevraagde verhoging van de omzetlimiet houdt geen wijziging van de regeling in.

120 -allgemeiner hintergrund das vereinigte königreich verfügt für steuerpflichtige mit einem umsatz von bis zu 660 000 gbp (annähernd 964 000 eur) über eine fakultative vereinfachte regelung (cash accounting, „kassenbuchführung“), wonach der betreffende steuerpflichtige entsprechend artikel 10 absatz 2 unterabsatz 3 der richtlinie 77/388/ewg die steuer erst bei der vereinnahmung des preises zu entrichten hat. gleichzeitig darf der steuerpflichtige, der für die vereinfachte regelung optiert hat, in abweichung von artikel 17 absatz 1 der richtlinie 77/388/ewg die vorsteuer erst dann abziehen, wenn die zahlung an das leistende unternehmen erfolgt ist. das vereinigte königreich wurde durch die entscheidung 87/400/ewg des rates dazu ermächtigt, von artikel 17 absatz 1 der richtlinie 77/388/ewg abzuweichen. in der entscheidung wurde die inanspruchnahme der ausnahmeregelung auf steuerpflichtige beschränkt, deren jahresumsatz 340 000 ecu nicht überstieg. mit der verlängerung der ausnahmeregelung durch die ratsentscheidungen 90/497/ewg, 93/111/ewg, 97/375/eg, 2000/435/eg und 2003/909/eg erhöhte sich auch der umsatzplafond nach und nach bis auf den gegenwärtigen wert von 660 000 gbp. im vorliegenden ausnahmeantrag ersucht das vereinigte königreich, die umsatzobergrenze für die „cash-accounting“-regelung auf 1 350 000 gbp (annähernd 2 000 000 eur) zu erhöhen, was der doppelten höhe des gegenwärtigen plafonds entspricht. dem vereinigten königreich zufolge gehört die „cash-accounting“-regelung zu einer reihe von vereinfachungsmaßnahmen, mit denen kleinen und mittleren unternehmen geholfen werden soll. die zahl der unternehmen, die die regelung theoretisch in anspruch nehmen könnten, liegt bei einer million, und die zahl der unternehmen, die aus der regelung nutzen ziehen könnten, beträgt rund 750 000. von diesen unternehmen nehmen z. z. 159 000 die regelung tatsächlich in anspruch. mit der heraufsetzung des umsatzplafonds wären weitere 57 000 unternehmen berechtigt, die regelung anzuwenden. die gegenwärtige regelung gilt bis einschließlich dem 31. dezember 2006. das vereinigte königreich beantragte eine verlängerung bis zum 31. dezember 2009. nach auffassung der kommission ist der antrag des vereinigten königreichs sowohl in bezug auf die heraufsetzung des umsatzplafonds als auch auf die zeitliche begrenzung der ausnahmeregelung akzeptabel. die fakultative „cash-accounting“-regelung wird im vereinigten königreich seit dem 1. oktober 1987 angewandt. durch die beantragte umsatzgrenzenheraufsetzung ändert sich die regelung ansonsten nicht. auch estland, slowenien und schweden beantragen eine ausnahmeregelung von artikel 17 absatz 1 der richtlinie 77/388/ewg zur inanspruchnahme einer fakultativen vereinfachten regelung (cash accounting, „kassenbuchführung“). wie bei der regelung des vereinigten königreichs hätten die in frage kommenden steuerpflichtigen entsprechend artikel 10 absatz 2 unterabsatz 3 der richtlinie 77/388/ewg die möglichkeit, die steuerentrichtung auf den zeitpunkt der vereinnahmung des preises hinauszuschieben, und gleichzeitig würde in abweichung von artikel 17 absatz 1 der richtlinie 77/388/ewg den steuerpflichtigen, die sich für die vereinfachte regelung entschieden haben, das recht auf vorsteuerabzug erst dann offenstehen, wenn die steuer an das leistende unternehmen entrichtet wurde. wie die regelung im einzelnen ausgestaltet wird, insbesondere in bezug auf die gewährung und den entzug des rechts auf inanspruchnahme und die spezifischen kontoführungsanforderungen, wird von den mitgliedstaaten selbst geregelt. im falle sloweniens würde die obergrenze auf 50 000 000 tolar (annähernd 208 000 eur) festgesetzt. es wird erwartet, dass von den 62 000 unternehmen, die für die regelung optieren könnten, rund 1 000 die möglichkeit in anspruch nehmen. im falle schwedens läge der plafond bei 3 000 000 sek (rund 300 000 eur). damit könnten bis zu 630 000 unternehmen die regelung in anspruch nehmen; es wird geschätzt, dass 60% von ihnen (400 000) für die regelung optieren. der slowenische und der schwedische ausnahmeantrag folgen der bestehenden ausnahmeregelung des vereinigten königreichs und ihrer beantragten verlängerung. insofern kann die kommission die ausnahmeanträge unterstützen, durch die die verfahren für kleinere unternehmen vereinfacht werden sollen. in dem von estland beantragten fakultativen vereinfachten system (cash accounting, „kassenbuchführung“) ist keine umsatzobergrenze vorgesehen. stattdessen ist die inanspruchnahme der regelung auf steuerpflichtige beschränkt, die nach estnischem recht als einzelunternehmen eingestuft sind; von diesen sind annähernd 5 700 zu mwst-zwecken registriert. diese unternehmen dürfen im zusammenhang mit der direktbesteuerung ihre einkünfte nach den regeln der kassenbuchführung erklären. daher würde es die buchführungspflichten dieser unternehmen vereinfachen, wenn sie die mwst ebenfalls nach dem kassenbuchführungssystem (cash basis) erklären dürften. angesichts der kleinen zahl von unternehmen, auf die die regelung anwendung finden wird, und des nutzens, den die vereinfachung diesen bietet, kann die kommission diesen ausnahmeantrag unterstützen. -
120 -algemene context het verenigd koninkrijk past een facultatieve vereenvoudigde regeling (kasstelsel) toe voor belastingplichtigen met een omzet die niet hoger is dan gbp 660 000 (circa eur 964 000). belastingplichtigen die voor deze regeling in aanmerking komen, mogen overeenkomstig de derde alinea van artikel 10, lid 2, van richtlijn 77/388/eeg wachten om de belasting te voldoen totdat zij zelf zijn betaald. tegelijkertijd mogen de belastingplichtigen die voor deze vereenvoudigde regeling hebben gekozen, in afwijking van artikel 17, lid 1, van richtlijn 77/388/eeg de voorbelasting niet in mindering brengen totdat deze aan hun leverancier of dienstverlener is betaald. het verenigd koninkrijk werd bij beschikking 87/400/eeg van de raad gemachtigd om af te wijken van artikel 17, lid 1, van richtlijn 77/388/eeg. deze regeling van het kasstelsel stond uitsluitend open voor belastingplichtigen met een jaaromzet van minder dan ecu 340 000. bij de opeenvolgende verlengingen van de derogatie bij beschikkingen 90/497/eeg, 93/111/eeg, 97/375/eg, 2000/435/eg en 2003/909/eg van de raad werd ook de omzetlimiet telkens geleidelijk verhoogd tot het huidige bedrag van gbp 660 000. in dit verzoek om verlenging vraagt het verenigd koninkrijk dat de omzetlimiet voor de regeling van het kasstelsel tot gbp 1 350 000 (circa eur 2 000 000) wordt verhoogd. dit zou een verdubbeling van de huidige limiet betekenen. volgens het verenigd koninkrijk maakt de regeling van het kasstelsel deel uit van een reeks vereenvoudigingsmaatregelen ter ondersteuning van het midden-en kleinbedrijf. er zijn circa 1 miljoen bedrijven die voor de regeling in aanmerking komen en circa 750 000 daarvan zouden er voordeel bij kunnen hebben. de regeling wordt thans door 159 000 van deze bedrijven toegepast. door de verhoging van de omzetlimiet zouden nog eens 57 000 bedrijven in aanmerking komen voor de regeling. de huidige derogatie is geldig tot 31 december 2006. het verenigd koninkrijk heeft verzocht om een verlenging van de derogatie tot 31 december 2009. de commissie is van mening dat het verzoek van het verenigd koninkrijk aanvaardbaar is zowel wat de verhoging van de omzetlimiet als de duur van de verlenging betreft. de facultatieve regeling van het kasstelsel wordt sinds 1 oktober 1987 in het verenigd koninkrijk gebruikt. de gevraagde verhoging van de omzetlimiet houdt geen wijziging van de regeling in. ook estland, slovenië en zweden vragen om in het kader van een facultatieve vereenvoudigde regeling (kasstelsel) van artikel 17, lid 1, van richtlijn 77/388/eeg te mogen afwijken. daarbij zouden belastingplichtigen, net zoals in de regeling van het verenigd koninkrijk, overeenkomstig de derde alinea van artikel 10, lid 2, van richtlijn 77/388/eeg mogen wachten om de belasting te voldoen totdat zij zelf zijn betaald. tegelijkertijd zouden de belastingplichtigen die voor de vereenvoudigde regeling hebben gekozen, in afwijking van artikel 17, lid 1, van richtlijn 77/388/eeg de voorbelasting niet in mindering mogen brengen totdat deze aan hun leverancier of dienstverlener is betaald. de lidstaten zullen de regeling zelf nader uitwerken, onder meer met instap-en uitstapeisen, en de specifieke vereisten inzake administratievoering vaststellen. slovenië zou de drempel vaststellen op sit 50 000 000 (circa eur 208 000). naar verwachting zouden ongeveer 1 000 van de 62 000 bedrijven die voor de regeling kunnen kiezen, dat ook doen. zweden zou de drempel vaststellen op sek 3 000 000 (circa eur 300 000). hierdoor zouden ongeveer 630 000 bedrijven voor de regeling kunnen kiezen, waarvan er waarschijnlijk circa 60% of 400 000 bedrijven dat ook zullen doen. zowel het sloveense als het zweedse derogatieverzoek sluit aan bij de bestaande derogatie van het verenigd koninkrijk en het desbetreffende verlengingsverzoek. de commissie kan daarom instemmen met deze derogatieverzoeken, die beogen de procedures voor kleine bedrijven te vereenvoudigen. in het geval van estland wordt voor de facultatieve vereenvoudigde regeling (kasstelsel) geen omzetlimiet voorgesteld. in plaats daarvan wordt de regeling beperkt tot belastingplichtigen die in de estse wetgeving als eenmanszaak zijn gedefinieerd, waarvan er circa 5 700 voor de btw zijn geregistreerd. deze bedrijven mogen hun inkomsten voor de directe belastingen aangeven overeenkomstig een systeem van boekhouding op kasbasis. als zij ook de btw op kasbasis zouden mogen aangeven, zou dit voor deze bedrijven een vereenvoudiging van hun boekhoudkundige verplichtingen betekenen. gelet op het kleine aantal bedrijven die voor de regeling in aanmerking zullen komen en de vereenvoudiging die deze biedt, kan de commissie met dit derogatieverzoek instemmen. -