Je was op zoek naar: énumérer (Frans - Nederlands)

énumérer
opnoemen

Énumérer les groupes
winbind enum groepen

je pourrais les énumérer.
wij moeten die fakkel blijven aanwakkeren en dragen.

on peut notamment énumérer:
vermeldenswaard zijn met name:

je vais en énumérer trois.
ik wil er drie aangeven.

je voudrais l'énumérer brièvement.
principieel stem ik met vele ervan in.

énumérer individuellement les États membres
bezien of individuele lidstaten moeten worden genoemd

paquetages énumérés par groupe
pakketten gesorteerd op groep