Je was op zoek naar: lui a t il (Frans - Nederlands)

y a-t-il
zijn er

a-t-il souligné.
uitgebouwd."

a-t-il augmenté?
ik weet dat sommi

qu'a-t-il dit?
wat heeft hij gezegd ?

«qu’y a-t-il?
"wat is er gebeurd?"

le conseil a-t-il
mijn vraag is de volgende.

a-t-il un chien ?
heeft hij een hond?

l'a-t-il traversée?
is hij het overgestoken?

le défunt a-t-il été
de aanvrager was:

a-t-il répondu affirmativement?
heeft hij ja gezegd ?

y a-t-il quelqu'un ?
is daar iemand?

qu'y a-t-il, grimaud?
wat is er, grimaud?

-- alors qu'a-t-il dit?
--„wat zeide hij toen?”

ainsi a-t-il été relevé :
aldus is opgemerkt :

combien d'argent a-t-il ?
hoeveel geld heeft hij?

quels résultats a-t-il obtenus?
maar wat heeft hij nu precies bereikt?

-- qu'y a-t-il donc, conseil ?
"wat is er dan, koenraad?"

l’opcvm a-t-il des compartiments?
heeft de icbe compartimenten?

or, quel sort lui a-t-il été réservé cette semaine?
maar wat is daar deze week warempel mee gebeurd ?

a-t-il fallu d'autres ressources?
waren middelen nodig?