Je was op zoek naar: accomodare (Italiaans - Nederlands)

falla accomodare.
heet haar welkom.

faccia accomodare!
vraag hem vriendelijk binnen te komen.

- falla accomodare.
vraag haar binnen.

- si puo' accomodare.
je kan doorlopen.

la faccia accomodare.
helemaal niet.

bene, fallo accomodare.
laat hem binnen.

- lo faccio accomodare...
laat me hem hierheen brengen, we praten...

- si vuole accomodare?
wil je gaan zitten? - nee, bedankt.

allora fallo accomodare.
breng hem hier.

dove li faccio accomodare?
waar wilt u ze hebben?

- falla accomodare di là.
zet haar daar.

fa' accomodare il signore!
laat meneer binnen.

fai accomodare la tua fidanzata.
nodig je date binnen.

beh, tesoro, falli accomodare.
nou, lieverd, vraag ze maar binnen.

- grazie. lo faccia accomodare.
- laat 'm maar binnenkomen.

fai accomodare il signor padilla.
carreira, zoek een comfortabel plekje voor mr padilla.

- l'avete fatto accomodare?
zijn ze op hun gemak?

- fallo accomodare in sala conferenze.
breng maar naar de conferentiekamer.

- sicuro di non volerti accomodare?
weet je zeker dat je niet wilt zitten?

- beh, e se mi facesse accomodare?
- mag ik binnen komen om te praten?