Je was op zoek naar: arbusti (Italiaans - Nederlands)

arbusti
struik

arbusti fitti
dichte struikbegroeiingen

non mangio arbusti.
ik eet geen struiken.

arbusti che rotolano?
steppenroller?

superficie coperta da arbusti
kreupelbos

stavamo tagliando gli arbusti.
we hebben jonge takken gekapt.

superficie coperta da arbusti forestali
met bosstruiken begroeid areaal

arbusti suman con enormi protococchi.
struiken met enorme protococcussen.

- dove? vedi quegli arbusti marroni?
zie je die bruine bosjes.

semi di piante e arbusti da frutto
vruchtenzaad

le pareti scoscese, gli arbusti fitti...
met de hoge wallen en de dichte begroeiing...

sono state messe per proteggere gli arbusti.
ze hangen daar om de struiken te beschermen.

stai andando bene. sono solo arbusti e boschetti.
er staan alleen wat struiken en bosjes.

quegli arbusti hanno bisogno d'acqua.
die struiken hebben water nodig.

ecco perche' il nostro latte sa di arbusti.
en daarom smaakt onze melk naar anijs.

la vista, gli arbusti, i cespugli, i cervi...
met jou als heester, de struik en het gewei.

e' questa la tua tattica? parlare di arbusti?
het bespreken in de bosjes?

'sti arbusti maledetti sono secchi come la figa di una suora.
al deze verdomde struiken zijn zo droog als 'n nonnen-gleuf.

chi lo sa, quegli arbusti un giorno potrebbero produrre frutti.
misschien brengen die struiken ooit vruchten voort.

ho gli arbusti che mi arrivano al culo, e sono bloccata qui con te.
ik sta tot aan mijn kont in de planten en ik ben hier met jou opgescheept.