Je was op zoek naar: bricconcello (Italiaans - Nederlands)

bricconcello.
stoute jongen.

bricconcello!
speel nu niet de schijnheilige!

oh, ragnetto bricconcello.
oh, die kleine opdonder.

ragnetto bricconcello intrappolato.
heb 'm al gevat.

bricconcello, sei geloso, eh?
deugniet, je bent jaloers, hè?

dov'è finito quel bricconcello?
waar is de kleine schelm?

sei un bricconcello scontroso, non è vero?
je bent 'n opgewonden standje, zeg.

la sciarpa che mi hai regalato, bricconcello!
de sjaal, die je me gaf, hond.

bene, lascia sia io ad occuparmi di tutto, bricconcello!
laat mij alles maar regelen, jij ondeugd.

hai detto che era un bricconcello da tenere d'occhio.
je zei dat je op hem moet passen omdat het zo'n grapjurk is, toch?

omicidi, rapine, delinquenza. e' proprio un bel bricconcello.
moord, beroving, gewelddadigheid, allerlei bedriegerij.

un furfante, forse un birichino, un bricconcello, te lo concedo.
een schurk misschien, een ploert of een deugniet, dat geef ik toe.

ogni volta che guarisci, questo subdolo bricconcello riapre la ferita.
elke keer als je heelt, opent deze kleine donder de wond weer.

be', è un bricconcello. ma, signora cieary, mi coglie alla sprovvista...
verdorie nou toch, maar dit is wel erg plotseling.

avevo una nuova moglie bellissima, e cleveland junior aveva una sorella stupenda, e un bricconcello impertinente come fratello minore.
ik had een geweldige nieuwe vrouw. en cleveland jr. had een geweldige zus. en een hele stoere rakker als kleine broer.

- bricconcelle! - bricconcelle!
gewaagd.